Wat ik niet wist over borstvoeding

Standaard

Exclusive breastfeeding is recommended up to 6 months of age, with continued breastfeeding along with appropriate complementary foods up to two years of age or beyond.

~ World Health Organization

Als je bij de verloskundige komt en je bespreekt je bevallingsplan, willen ze ook graag weten of je van plan bent om borstvoeding te geven. Mijn antwoord daarop was altijd een volmondig ‘ja’ aangezien ik weet dat borstvoeding geven het beste is voor je kind. Verder dacht ik er eigenlijk nooit bij na, behalve dat ik zoogcompressen en een voedings-bh nodig had en zou moeten gaan kolven als ik weer zou gaan werken na mijn zwangerschapsverlof.

Mijn dochter werd geboren in het ziekenhuis en, zoals verzocht, vlak na haar geboorte aangelegd. Alleen dat eerste moment is daar aandacht voor geweest door de stagiaire van de klinisch verloskundige. Daarna mocht ik het verder zelf uitzoeken en hoe natuurlijk het proces ook is, voor een motorisch gestoord persoon als ik was het echt niet gemakkelijk.

Thuisgekomen (een dag later) was dit gelukkig wel de main focus van de kraamverzorgende. Mijn dochter was inmiddels sinds haar geboorte 220 gram afgevallen. Nu is het normaal dat pasgeborenen iets aan gewicht verliezen, maar dit mocht niet boven de 10% komen en daar kwamen we gelijk al aardig dicht bij in de buurt. De volgende dag kwam ze aan de 10% en moest ze (helaas) worden bijgevoed met kunstvoeding door middel van fingerfeeding en moest ik gaan kolven om de melkproductie meer op gang te krijgen. Op advies van de kraamverzorgende ben ik ook venkelthee gaan drinken aangezien dit ook zou helpen de melkproductie te verhogen.

Kolven is niet pijnlijk, maar de focus op het voeden die eerste paar dagen heb ik wel als zeer vermoeiend, stressvol en eenzaam ervaren. Melk produceren kost energie en om de drie uur kolven (dus ook midden in de nacht) vreet energie. Als moeder ben je de enige die voor de melk kan zorgen, dus het kwam allemaal op mijn schouders. Ook voelde ik me alsof er iets mis met me was dat het niet gewoon op gang kwam en voelde ik me schuldig dat mijn dochtertje gewicht verloor.

Dan komt de stuwing. En hoewel ik wat verhoging had (kan veel erger heb ik me laten vertellen) en mijn borsten goed zeer deden, was ik alleen maar blij. Het betekende namelijk dat ik voldoende melk produceerde om te kunnen stoppen met het fingerfeeden. Nog steeds had ik moeite met aanleggen en werd hierop steeds gewezen (gelukkig, maar wel ietwat ongemakkelijk soms).

Eindelijk had ik het aanleggen onder de knie, maar nog steeds twijfelde ik aan mezelf. Als mijn dochtertje even wat minder dronk, of onrustig was aan de borst, werd ik onzeker. Doe ik het wel goed? Krijgt ze wel genoeg? Elke week ging ik naar het inloopspreekuur van het consultatiebureau om haar te laten wegen. Pas toen na drie weken bleek dat ze maar bleef aankomen (en niet zo’n beetje ook), kreeg ik meer vertrouwen in mezelf.

Ook kreeg ik te maken met clusteren. ’s Avonds, rond etenstijd, wilde mijn dochtertje bijna elk uur voeden. Frustrerend, want ik kreeg het gevoel alleen maar op de bank te zitten met een voedingskussen en mijn dochter in mijn armen. Ze dronk ook nog eens ontzettend lang: soms zat ik wel een uur met haar. Ik voelde hoe afhankelijk ze van me was en dat was – om eerlijk te zijn – best benauwend. Het consultatiebureau zei dat dit wel over zou gaan en dit was ook zo.

Op een gegeven ogenblik waren we goed op elkaar afgestemd en raakten we in een soort ‘flow’. Ik begon me trots te voelen dat het me gelukt was om borstvoeding te geven; dat ik had doorgezet – ondanks tepelkloven en verstopte melkkanaaltjes. In mijn zwangerschapsyoga groep is het een aantal vrouwen niet gelukt en ook bij het consultatiebureau hoorde ik veel nieuwbakken moeders zeggen dat ze ermee wilden stoppen.

Mijn doel is altijd geweest om haar in ieder geval 6 maanden borstvoeding te geven, dan gaan baby’s ook vaak hapjes eten. Dat betekende wel dat ik op mijn werk zou moeten gaan kolven. Ik zag hier weinig problemen in, aangezien borstvoeding tot 6 maanden voor vrouwen bij wet geregeld is én ik dacht dat ik – in het onderwijs werkende – vast niet de eerste moeder zou zijn die zou kolven op het werk.

Hoewel bleek dat ze er al in tijden niet mee te maken hebben gehad, is mijn werkgever ontzettend meewerkend geweest. Er was binnen een dag een ruimte voor me geregeld zonder lage ramen, met een stopcontact, tafel en stoel en daar is diezelfde dag nog een slot op gezet. Nu ben ik ze zelf tegemoet gekomen door aan te geven dat ik graag in mijn pauzes wilde kolven (dat is precies rond de etenstijd van mijn dochter, dus dat kwam eigenlijk perfect uit). Deze ruimte is op gezette dagen en tijden voor mij gereserveerd. Ook mag ik gebruikmaken van een koelkast om de melk in te bewaren.

Ik loop er niet bepaald mee te koop, maar de collega’s die ik erover gesproken heb, reageren allemaal positief en komen met hun eigen verhalen. Dat is fijn, want het geeft me net een extra impuls, want hoe je het ook wendt of keert, kolven op het werk is niet mijn favoriete bezigheid en ik blijf me er toch lichtelijk ongemakkelijk bij voelen. Verder moet ik best wel racen, want ik heb twee keer een pauze van een half uur en kolven duurt zeker 20 minuten, maar ik moet ook mijn spullen pakken en weer wegzetten en ik kan moeilijk tegen leerlingen of collega’s zeggen ‘schiet even op, ik moet kolven!’

Zeker nu ik weer aan het werk ben, ervaar ik de momenten dat ik mijn dochter aan het voeden ben, als heel warm en intiem en als ik zie hoe ze groeit, voel ik me ontzettend trots: allemaal door mij!